De stilte van de adventsperiode is vol verwachting. We verwachten de geboorte van het goddelijk kind. Een zuivere, hemelse kracht daalt in de gedaante van een kind naar de mensen af om op de schoongeveegde aarde én in de gelouterde mensenziel zijn plek te vinden.
Sint-Nicolaas is de beschermer van het kind in de mens, daarom valt zijn feest in de advent. Met dit kind worden alle mogelijkheden bedoeld die we uit een geestelijke wereld hebben meegebracht om op aarde onszelf te kunnen worden.
In de vroege middeleeuwen, voordat het huidige sinterklaasfeest bestond, werd Sint-Nicolaas al afgebeeld op doopvonten. Als een engel bracht hij het kind uit de hemel naar de aarde en zorgde hij ervoor dat het door de doop toch met de hemel verbonden bleef.
De geschenken van Sint-Nicolaas zijn voor het kind in ons. Ze zijn bedoeld om ons te helpen ons lot te aanvaarden, met alle mogelijkheden en beperkingen. Daarom legt Sint-Nicolaas zijn geschenken in onze schoenen. Schoenen staan immers voor ons persoonlijk levenslot. Als we zeggen: Ik zou niet graag in jouw schoenen staan, dan bedoelen we dat we het lot van die ander niet willen overnemen. Dat kan natuurlijk ook niet, maar Sinterklaas laat
zien dat je een ander wel kunt bijstaan.
Sint-Nicolaas komt niet alleen. Hij wordt vergezeld door een luidruchtig, kleurrijk en vrolijk volkje van helpende Pieten. In het rumoer van de Pieten hoor je het loeien van de novemberwind: als buiten de herfststormen de aarde schoonvegen, halen de Pieten de bezem door ons innerlijk. Het is hun taak om ons bewust te maken van onze tekortkomingen.
Ook Sint-Nicolaas zelf moedigt dit element van loutering aan: op pakjesavond mogen anderen ons op onze tekortkomingen wijzen. Met mildheid en humor, dat wel. Maar het effect is toch dat we onszelf even zien door de ogen van een ander.